Henk Bleumink
27-3-1940 – 16-6-2023

In Enschede midden jaren zestig speelde ik gitaar in The Sonority Minstrels, een gospel/folkgroep met de broers Bob en Toon Faulhaber, Hans Theesink, twee zangeressen en nog wat muzikanten die af en toe meespeelden. Ik herinner me een violist, verschillende gitaristen en vooral een bassist met een echte contrabas: Henk Bleumink.

Gospeldiensten

The Sonority Minstrels speelden tijdens jeugddiensten in diverse kerken en theaters, zoals schouwburg Irene waar een tijdlang op zondagochtend jeugddiensten werden gehouden.
De oecumenische gedachte, het tegengaan van de kerkelijke verdeeldheid, vierde hoogtij in die dagen. Maar ook probeerde men de jeugd vast te houden door de muziek tijdens de diensten te moderniseren, met als voorbeeld de Amerikaanse gospeldiensten. In de zwarte geloofsgemeenschappen daar waren drums en de elektrische gitaar normale instrumenten tijdens een kerkdienst. De in Nederland gebruikelijke, trage en onritmische psalmenzang met begeleiding van een orgel of harmonium stond erg ver af van de popmuziek waar jongeren toen warm voor liepen. The Sonority Minstrels hadden geen drums of elektrische gitaren, maar we zongen wel in het Engels met begeleiding van gitaren en banjo. Dus dat kwam redelijk in de buurt en daarom speelden we best vaak. Zelf was ik niet religieus en ik begreep ook niets van de preken, maar ik greep elke kans om met anderen muziek te maken.
Als Henk Bleumink meespeelde, klonk het groepje opeens veel beter. Door de zoemende lage noten van zijn contrabas klonken onze gitaar- en banjo-akkoorden veel voller en kregen de zanglijnen ook meer reliëf. Als Henk de keer daarop er niet bij was, vond ik het maar weer behelpen. Alsof het muzikale fundament ontbrak.

Commercie

In de sixties werden soms kleine muziekfestivals georganiseerd en zo kwam het, dat The Sonority Minstrels werden uitgenodigd om op een bonte manifestatie op te treden, waar ook popgroepen als Les Centurions (de latere The First Move), The Honest Men en nog een aantal acte de presence zouden geven in schouwburg Irene. Optreden voor een echt publiek in plaats van kerkgangers en samen met al die bands, dat kwam voor mijn gevoel al een stuk dichter bij ‘the real thing’. Zeker als Henk er ook nog bij zou zijn met z’n contrabas.
En hij was er, die zaterdagmiddag in Irene.
Maar toen we ons verzameld hadden in een kleedkamer, nam Henk het woord: ‘Ik ga hier niet spelen vanmiddag. Er wordt entree geheven door de organisator en dat is Henk Brusse, een commerciële jongen. Wij spelen hier voor noppes en hij vult zijn zakken. Als jullie in de kerk spelen of een andere niet-commerciële instelling, doe ik met alle plezier mee, maar voor dit soort commercie laat ik me niet gebruiken.’
Ons verbouwereerd achterlatend verliet Henk het pand.
Aan de ene kant baalde ik als een stekker, want nu moest ik voor de hele goegemeente van Enschede het podium op zonder die ondersteunende contrabas. Maar tegelijkertijd had ik grote bewondering voor de principiële houding van Henk.
We hebben die middag waarschijnlijk nog wel opgetreden, maar daar kan ik me niet zoveel meer van herinneren. Maar dat statement van Henk en mijn eigen dubbele reactie daarop ben ik nooit meer vergeten.

Jazz

In de Vredeskerk aan de Varviksingel werden dus regelmatig oecumenische gospeldiensten georganiseerd. De samenzang werd begeleid door een jazzcombo met pianist Wim Lammerink en Henk Bleumink als vaste leden. Trompettist Gerard Keizer, drummer Dries Bijlsma en gitarist Hans Geerdink speelden af en toe ook mee. Ongetwijfeld nog wel meer anderen, maar deze muzikanten kan ik me nog herinneren.
The Sonority Minstrels werden ook een paar keer uitgenodigd om daar op te treden. Op een keer was ik, wachtend op de anderen, op de pianokruk gaan zitten en keek ik naar de bladmuziek van componist Kees de Bruïne die al op de pianolessenaar stond. Boven de tekst en de noten stonden grote letters genoteerd: C G7 C F enz. Ik had toen al een paar jaar klassieke pianoles, maar zoiets had ik nog nooit gezien. Van mijn pianodocente op de muziekschool, mevrouw Burger, moest ik alle toonladders en drieklanken grondig kennen en op alle manieren kunnen spelen. Daarnaast speelde ik al wat populaire muziek op de piano die ik zelf had uitgezocht, en daarbij maakte ik natuurlijk gebruik van akkoorden die ik ook op de gitaar kende. Maar dat je piano kon spelen met genoteerde akkoordsymbolen als leidraad, dat was nieuw voor me. Dus terwijl ik daar zat te wachten, probeerde ik de akkoorden van Kees de Bruïne wat voor mezelf te spelen en toen viel het kwartje. Zo werkten die grote jazzmannen dus: het was een combinatie van akkoorden lezen en dan zelf de invulling bedenken! Maar vooralsnog speelde ik die middag alleen nog maar gitaar met The Sonority Minstrels en was Wim Lammerink zoals altijd de pianist van het jazzcombo.

Een paar weken later werd ik gebeld door Martha Haveman, die betrokken was bij de oecumenische jeugdraad. Wim Lammerink was ziek en of ik hem wilde vervangen tijdens de aanstaande dienst in de Vredeskerk. Henk Bleumink had gezegd dat ik dat wel zou kunnen. Kennelijk had hij mij horen experimenteren met die partij van Kees de Bruïne en daar zijn conclusies uit getrokken. Over jazz spelen op een piano dacht ik toen heel simpel: links pak je de akkoorden die genoteerd staan, en met de rechterhand speel je zoveel mogelijk noten. Van voicing, timing, dosering, frasering, laat staan begeleiden had ik nog geen enkel benul. Toch vroeg Henk me daarna nog een paar keer om Wim Lammerink te vervangen en daardoor voelde ik me toch ‘one of the boys’ als broekie van 17 tussen die ervaren Enschedese jazzcats. Henk had kritiek kunnen uiten over alles wat ik verkeerd deed. En er kwamen ook klachten van kerkgangers die moeite hadden met zingen, als ik er zo doorheen zat te freaken. Kennelijk had Henk wel zoveel pedagogisch inzicht, dat kritiek van zijn kant op dat moment te veel informatie voor mij zou zijn geweest. Die zou me toen waarschijnlijk zo gefrustreerd hebben, dat ik het pad van jazzmuzikant zou hebben verlaten. Ik heb het hem later nooit gevraagd, maar ben hem altijd nog dankbaar voor zijn instelling en de kansen die ik daardoor kreeg. Zo’n echte jazz ritmesectie met Dries Bijlsma op drums en Henk op contrabas ervoer ik als een warm bad waarop je heerlijk loos kon gaan.

Sessies in De Tor

De Tor was eind jaren zestig de sociëteit van de oecumenische jongerenvereniging. Zo rond 1970 werd er ook wel eens een jazzsessie gehouden. Soms belde Martha Haveman mij op om daarbij piano te spelen en zo heb ik toen ook met Henk gespeeld. Dat is een enkele keer geweest en De Tor was nog niet de jazzclub die hij enkele jaren later zou worden.
Midden jaren zeventig heb ik nog twee keer in De Tor een jazzconcert gegeven met mijn Groningse kwartet met Alan Laurillard.

Jazz and Poetry

Terwijl ik al jaren in Groningen woonde, kreeg ik plotseling in de jaren negentig Henk Bleumink aan de telefoon. Hij zocht een pianist voor een paar optredens in Twente samen met saxofonist Dick Vogelenzang.
Ruimte in m’n agenda had ik wel en ik kon die optredens ook mooi combineren met familiebezoek. Twee zaken herinner ik me nog: De Wiemsel bij Ootmarsum en De Holtweide boven Denekamp. Tijdens een van die optredens daar vertelde Henk in de pauze een prachtig verhaal over ‘Jazz and Poetry’ tijdens de jaren zestig in Enschede:
‘In de jaren zestig werd er in Enschede ook een afdeling van de Provo’s opgetuigd.(*) Van het organiserend comité kregen wij met ons jazz kwartet (**) het verzoek om op te treden samen met een dichter uit Amsterdam, Simon Vinkenoog. Het zou een Jazz and Poetry avond worden, maar de heer Vinkenoog had uitdrukkelijk gevraagd om een jazzensemble dat free jazz kon spelen.
Of zoiets mogelijk zou zijn?
Wij bluften dat dit voor ons geen probleem was, maar we hadden – eerlijk gezegd – geen idee wat er dan werd verwacht van ons.
Daarom togen we naar muziek- en platenzaak Démoed aan de Haaksbergerstraat met de vraag of er ook free jazzplaten te koop waren.
‘Jawel’, sprak meneer Démoed en hij kwam aanzetten met een LP van Albert Ayler. Wij naar huis en de plaat opgezet.
Na een tijdje zei de saxofonist: ‘Ik hoor geen melodie.’
De drummer: ‘Ik hoor geen ritme.’
De pianist: ‘Ik hoor geen akkoorden.’
Ik als bassist besloot met: ‘En ik hoor geen structuur.’

Na nog een poosje te hebben geluisterd zei ik: ‘Jongens, volgens mij ben ik eruit. Eigenlijk is het heel simpel. Als we gewoon al deze dingen vermijden, spelen we volgens mij vanzelf free jazz.’ De anderen waren het met me eens en we besloten het zo aan te pakken.

Die zaterdagavond gingen we naar het pand waar het Jazz and Poetry gebeuren plaats zou hebben. De zaal was schaars verlicht, er hingen visnetten aan het plafond en op de vloer zat wat van dat langharige spul, want stoelen of tafels waren er niet. Wij pakten onze instrumenten uit en wachtten af wat er komen ging. Daar was meneer Vinkenoog al, maar hij gunde ons nauwelijks een blik. Hij begon ook zomaar, zonder aankondiging of zo. Dus wij begonnen ook op de afgesproken manier geluiden op onze instrumenten te produceren. Af en toe dreigde dat mis te gaan, want dan kwamen we als het ware organisch terecht in een swingende blues. Maar dan was er wel weer één van ons alert genoeg om dat vakkundig om zeep te helpen met een schrille saxnoot, een pianocluster met beide onderarmen op de toetsen, een onnavolgbare drumbreak en ik heb nog nooit zoveel glissando’s op mijn bas gespeeld als die avond. Door dat alles heen droeg Simon Vinkenoog zijn teksten voor, maar daar konden wij ook geen touw aan vastknopen.

Na afloop nam de Amsterdamse dichter ons even apart en sprak de volgende woorden: ‘Mijne heren, een groot compliment. Eigenlijk had ik er niet zo veel vertrouwen in, maar ik moet eerlijk bekennen dat ik nooit had verwacht, dat de free jazz in Twente op zo’n hoog niveau zou staan.’

(*) Waarschijnlijk ging het om een afdeling van Provadya, die op alternatieve cultuur was georiënteerd, terwijl de Provobeweging een alternatieve politiek vertegenwoordigde.
(**) Welke musici er verder in dat kwartet zaten, weet ik niet.

Via Glimmen naar Duitsland

Na die paar optredens in Twente verloren we opnieuw het contact en iedereen ging zijn eigen weg. Zo gaat dat vaker in de wereld van muziek en theater en dat is ook geen enkel probleem.
In 2009 werd ik gebeld door Wim Lutje Schipholt. Hij had mijn nummer van Henk Bleumink gekregen en was op zoek naar een pianist voor zijn verjaardagsfeestje in Glimmen, vlak onder Groningen. Henk zou daar ook komen spelen. Wim bleek gitarist te zijn, uit Enschede te komen en was recentelijk verhuisd naar Glimmen. In Twente had hij jaren gespeeld met Henk. Zo zat ik die dag opeens midden tussen de Tukkers te spelen in Glimmen. Wim had ook een paar oud-leerlingen van de muziekschool in Enschede uitgenodigd die allemaal een voorliefde voor jazz hadden.

In 2010 kwam mijn CD met mijn eigen jazzformatie DEMI-SEQ uit en een jaar later gaven we met dat kwartet een concert in de inmiddels vermaarde Tor in Enschede. Een grote eer voor me en een rentree op het podium, waar ik 40 jaar daarvoor de eerste stappen op jazzgebied had gezet.

Henk, die ook was komen luisteren in De Tor, benaderde me kort daarna voor een project met repertoire van Nat King Cole. Wim zou er gitaar bij spelen, Henk uiteraard zang en contrabas en voor sommige optredens werd Sietze De Leeuw gevraagd, een multi-blazer die behalve alle saxen ook fluit en trombone speelde. (Zie video Ain’t Misbehavin’) Met dat NKC-project hebben we concerten in Duitsland gegeven en enkele optredens in Noord-Nederland.

Met die bezetting hebben we ook twee concerten met Greetje Kauffeld gegeven.

Tijdens het laatste concert voor de Hama Jazzclub in Vreden speelde Hans Dekker, vaste drummer van de WDR bigband, mee.

Voor die jazzclub in Vreden organiseerde Henk ook jamsessies, waar ik een paar keer aan heb meegedaan. Zowel bij de concerten als de sessies viel het me op, hoe Henk alles tot in de kleinste details regelde:
– De zanginstallatie met alles erop en eraan en hij nam zelfs een speciale microfoon voor de piano mee.
– De mappen met partijen, alles met muzieksoftware keurig uitgeprint, wat zeer uitzonderlijk is voor een musicus van zijn leeftijd.
– De kleding: we kregen bijvoorbeeld de opdracht van hem om in een zwart pak met zwart overhemd aan te treden. Bij aankomst deelde Henk blauwe stropdassen uit die hij speciaal voor de gelegenheid had aangeschaft.

Donderdag 22 juni 2023 nam ik afscheid van Henk in de aula van Varvik Uitvaartzorg aan de Varviksingel. Curieus genoeg was die vlak naast de vroegere Vredeskerk (nu Ontmoetingskerk geheten) waar ik meer dan een halve eeuw geleden tijdens de oecumenische gospeldiensten met hem heb gespeeld.
Voor mij was Henk een van de weinige mensen die ik op mijn pad ben tegengekomen, die bepalend zijn gebleken voor de rest van mijn leven. Nieuwe ervaringen, onverwachte inzichten en originele gedachten, door Henk kwam ik ermee in aanraking. Ondanks dat er langere periodes waren, waarin we geen contact hadden, is hij voor mij veel meer dan een passant geweest.

Veel dank daarvoor, Henk.

In memoriam Henk Bleumink 27-3-1940 16-6-2023
door Addy Scheele
Groningen, 30-6-2023