Jazz voor de textilaten.

Hij was de ambassadeur van de jazz in de jaren vijftig van de twintigste eeuw. De man met drie onafscheidelijke attributen: zijn brede lach, zijn witte zakdoek en zijn trompet. Hij veroverde er de wereld mee; hij kwam, speelde, overwon. Overal en altijd. Tijdens een concert in Italië werd zijn triomfantelijke intocht treffend aangekondigd met: “Hannibal crossed the Alps in 218 bC with thirty seven elephants and twelve thousand horses. Louis Armstong crossed the Alps in the mid twentieth century with one trumpet and five musicians.” Waarna het concert, als overal elders, losbarstte met de standaard openingstune When it’s sleepy time down South. [zie foto]

Enschede vormde daarop op die gedenkwaardige zaterdagavond 9 mei 1959 in het Stadion Diekman geen uitzondering. Daar was veel aan voorafgegaan. De studentenvereniging van de plaatselijke Hogere Textielschool had bij de voorbereiding van zijn lustrum het oog laten vallen op de band van Armstrong, van wie bekend was dat die rond de tijd van de lustrumviering een tournee door Europa zou maken. Voor de financiële ondersteuning zorgde een aantal winkeliers uit de Haverstraat. In de laatste week verschenen dagelijks advertenties in de lokale pers, waarin werd afgeteld naar de grote datum. [zie foto] Ingeschat was dat geen enkele zaal in Enschede de verwachte massale toestroom van jazzliefhebbers zou kunnen bergen. Alleen het Stadion Diekman zou voldoende capaciteit bezitten om het hoogtepunt van het lustrum ten uitvoer te brengen.

Een van de problemen daarbij was: waar moeten we de band neerzetten zodat alle bezoekers van de zit- en staanplaatsen op de tribunes rondom het veld de musici goed kunnen zien? De keuze viel op het construeren van een draaiend podium bij de middenstip, dat voorzien van acht gummiwielen en een elektromotor elke twee minuten en vijftien seconden precies één keer zou ronddraaien, zodat alle toeschouwers even vaak een blik konden werpen op Satchmo Louis Armstrong en zijn All Stars. Niet te snel; de bandleden mochten eens draaierig worden … Straalelementen moesten de bandleden beschermen tegen het wisselvallige Nederlandse weer. De geluidsinstallatie op de tribunes werd aangesloten op zes podiummicrofoons. Om het geluid te testen werd trompettist Willy Bovenius ingehuurd: staande op de plek waar de maestro zou komen blies hij zich de longen uit het lijf. Alles leek te kloppen.

Op de bewuste dag stond om zes uur ’s avonds de Enschedese Burgerharmonie klaar bij de Ambachtsschool aan de Boddenkampsingel, om samen met drumband De Bonte Boertjes de All Stars vooraf te gaan tijdens een rondrit door de stad. Na anderhalf uur wachten – de band had oponthoud gehad in Amsterdam – vertrok de stoet met Armstrong c.s. in een oude paardentram. Voorop reed een platte wagen met daarop een levensgrote stoffen olifant, omhangen met allerlei soorten textiel. Langs de route Deurningerstraat, Stationsplein, Ripperdastraat, Boulevard 1945, Kuipersdijk, Varviksingel en Hendrik Smeltweg zagen velen de koning der jazz aan zich voorbijtrekken. Om half tien kwam de stoet in het stadion aan, waar een erehaag van Sportclub-junioren stond opgesteld. [zie foto] Na een ererondje met de textielolifant kon het concert beginnen. Omdat het aantal bezoekers sterk was achtergebleven bij de voorspellingen, was slechts een beperkt aantal tribunevakken voor het publiek opengesteld. Later in de krant genoemde aantallen bezoekers van vijfduizend waren behoorlijk naar boven afgerond. Het ingenieus geconstrueerde draaipodium hoefde dan ook geen dienst te doen; podium én band stonden stil.

Het werd een onvergetelijke avond en iedereen realiseerde zich dat het optreden van zo’n uniek gezelschap wel eens eenmalig zou kunnen zijn: Louis Armstrong (trompet en zang), Trummy Young (trombone), Peanuts Hucko (klarinet), Billy Kyle (piano), Mort Herbert (bas), Danny Barcelona (drums) en Velma Middleton (zang). Een scattende Satchmo in Lazy River, een snelle Tiger Rag, een prachtig uitgevoerde Twelfth Street Rag, een melancholieke versie van La Vie en Rose en uiteraard Mack the Knife brachten het publiek in vervoering. Velma Middleton blonk uit in de St. Louis Blues. Hoewel de wind debet was aan het ‘wegwaaien’ van sommige klanken, bleef iedereen geboeid kijken en luisteren naar de legende die Armstrong ook toen al was.

Tot de instrumentale nummers die de band ten gehore bracht, hoorde ook een melodie die enkele jaren later – in 1963 – pas echt bekend werd door de hituitvoering van de Liverpoolse band Gerry & The Pacemakers: You’ll never walk alone. Het werd al in 1945 gecomponeerd door Richard Rodgers en Oscar Hammerstein II voor de musical Carousel. De fans van Liverpool FC omarmden het lied in 1963; het wordt nog steeds bij elke thuiswedstrijd massaal gezongen. In Nederland hoort het ook tot het repertoire van de fans van onder meer Feijenoord, FC Utrecht en FC Twente. Jarenlang heeft men zich in Enschede afgevraagd wanneer het lied voor de eerste keer in het Stadion Diekman heeft geklonken. Totdat op YouTube een stukje film opdook van het concert van Armstrong in 1959 in Enschede, waarop na de topper High Society de laatste regels van het lied klinken.

Rond half twaalf verlieten de fans, onder wie burgemeester Wim Thomassen, voldaan de tribunes. Vijf weken later zou de volgende wereldster zich in het Stadion Diekman melden: voetballer Pele met FC Santos tegen Sportclub Enschede. Dit keer voor vólle tribunes en zonder draaiend podium.
Overigens was niet iedereen in Enschede even ingenomen met het bezoek van Louis Armstrong. Een anekdote tot besluit: biologieleraar dr. W. Beekman van het Gemeentelijk Lyceum koppelde in de week na het concert een slecht gemaakt proefwerk van klas 4 van de HBS-B aan een slechte voorbereiding van zijn pupillen en vroeg ‘wie er naar die jazzgek geweest was’. Toen ongeveer de helft van de leerlingen de hand opstak, verviel hij achter zijn dikke zwarte wenkbrauwen in een somber gepeins. Uit zijn onverstaanbaar gemompel maakten de leerlingen op dat het einde der tijden nabij was …..